Wijziging van de RIV-toets
Wijziging van de RIV-toets
Re-integratie van een zieke medewerker
Het re-integreren van een zieke medewerker is en blijft in veel gevallen een lastige opgave. In geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid zijn zowel de werkgever als de werknemer verplicht om samen een goed re-integratie traject te doorlopen, maar wanneer is het doorlopen re-integratie traject goed uitgevoerd? Voor zowel werkgevers als voor werknemers leidt dit vaak tot vragen en onzekerheid, waarbij voor werkgevers de dreiging van een loonsanctie zeer nadrukkelijk op de achtergrond speelt.
Re-integratie traject
De plicht tot het doorlopen van een re-integratie traject is ingevoerd met het in werking treden van de Wet verbetering poortwachter. Dit met als doel om een arbeidsongeschikte medewerker weer zo volledig mogelijk aan het werk te krijgen binnen de mogelijkheden die er zijn. Dit alles met het oog op het voorkomen van langdurig verzuim en instroom in de WIA.
Voor het opzetten van een re-integratie traject is een werkgever afhankelijk van de informatie die wordt verkregen van de bedrijfsarts. Door de bedrijfsarts wordt de probleemanalyse opgesteld, waarin wordt vermeld waarom er sprake is van arbeidsongeschiktheid, welke mogelijkheden de betrokken medewerker heeft en wanneer het herstel wordt verwacht. Daarnaast heeft de bedrijfsarts een adviserende rol met betrekking tot de werkhervatting. Op basis van deze informatie zullen de werkgever en de werknemer het re-integratie traject gaan inrichten en uitvoeren.
De RIV-toets
Of het re-integratie traject juist is uitgevoerd, is vervolgens ter beoordeling aan het UWV op het moment dat er een aanvraag voor een WIA-uitkering is gedaan. Dit wordt ook wel de zogenaamde RIV-toets genoemd. In beginsel wordt deze toets door de arbeidsdeskundige van het UWV uitgevoerd.
Maar in een aantal gevallen, zoals onder andere bij een gestelde urenbeperking, als er geen of marginale re-integratie mogelijkheden zijn en als de bedrijfsarts een re-integratie belemmerend advies heeft gegeven, is de arbeidsdeskundige van het UWV verplicht om een medisch oordeel te vragen van de verzekeringsarts van het UWV. In dit soort situaties komt het nog wel eens voor dat het medische oordeel van de verzekeringsarts van het UWV over de beperkingen en de inzetbaarheid van de arbeidsongeschikte medewerker afwijkt van het eerder gegeven oordeel van de bedrijfsarts waarop het re-integratie traject is afgestemd. Dit met als gevolg dat de re-integratie inspanningen als onvoldoende worden beoordeeld en aan de werkgever een loonsanctie wordt opgelegd.
Gewijzigde RIV-toets
Doordat een werkgever voor de vormgeving van het re-integratie traject afhankelijk is van de adviezen die van de bedrijfsarts worden verkregen en daar niet zomaar eigenhandig vanaf mag wijken, maakt dit dat werkgevers onzeker zijn over de vraag of zij een loonsanctie opgelegd krijgen. Met name in die situaties waarin er nauwelijks tot geen re-integratie mogelijkheden zijn volgens de bedrijfsarts.
Om die onzekerheid weg te nemen zal met ingang van 1 september 2021 de RIV toets op een andere wijze vorm worden gegeven. Concreet betekent dit dat het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid leidend zal zijn bij de RIV-toetst en dat de verzekeringsarts van het UWV dit oordeel niet langer zal beoordelen. De arbeidsdeskundige van het UWV zal beoordelen of de re-integratie inspanningen van de werkgever en de werknemer passend zijn gelet op het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer. De verzekeringsarts van hey UWV speelt daar niet langer een rol meer bij.
De sociaal-medische claimbeoordeling die na de RIV-toets wordt gedaan om het recht op een WIA-uitkering te beoordelen zal wel uitgevoerd blijven worden door de verzekeringsarts van het UWV en kan aldus afwijken van het eerdere oordeel van de bedrijfsarts.
Heeft u een vraag over arbeidsrecht, ambtenarenrecht of sociaal zekerheidsrecht, stel die gerust.
Gevolgen van de gewijzigde RIV-toets
De omstandigheid dat het medische oordeel van de bedrijfsarts lijdend wordt bij de beoordeling van de re-integratie inspanningen door het UWV, maakt dat werkgevers niet langer verrast kunnen worden met een afwijkend medisch inzicht ten aanzien van de re-integratie mogelijkheden van hun arbeidsongeschikte medewerker. Voor de werknemer betekent dit, dat wanneer twijfels bestaan over het medische oordeel van de bedrijfsarts, het noodzakelijk kan worden om een second opinion aan te vragen over het oordeel van de bedrijfsarts dan wel om een deskundigenoordeel aan te vragen daarover. Het feit dat het medisch oordeel van de verzekeringsarts van het UWV niet meer wordt gevraagd bij de beoordeling van de RIV toets, kan immers tot gevolg hebben dat wellicht ten onrechte geen loonsanctie wordt opgelegd en aldus geen aanspraak kan worden gemaakt op een derde jaar loondoorbetaling.
Mocht u vragen hebben over het verloop van uw re-integratie traject of twijfelen of het re-integratie traject juist wordt ingezet, neem dan gerust contact op.
NB. Het wetsvoorstel tot wijziging van de RIV-toets is inmiddels controversieel verklaard. Dit betekent dat de gewijzigde RIV-toets niet met ingang van 1 september 2021 van kracht zal worden. Het is afhankelijk van de nieuw te vormen regering of het wetsvoorstel alsnog op ene latermoment in werking zal gaan treden.