Tag Archief van: schijnzelfstandigheid

Advocaat - Marieke van der Molen

Wet DBA en schijnzelfstandigheid

Wet DBA en schijnzelfstandigheid

Zoals bij velen bekend is gaat de belastingdienst met ingang van 1 januari 2025 strikter handhaven op schijnzelfstandigheid. Deze aankondiging van de regering zorgt voor veel onrust en onduidelijkheid bij zowel ZZP-ers als hun opdrachtgevers. Ook in mijn praktijk heb ik hier al veel vragen over gehad.

Waarom wordt ingezet op het tegengaan van schijnzelfstandigheid?

In de afgelopen jaren is het aantal ZZP-ers in Nederland enorm gestegen. Hoewel het ondernemerschap door de regering wordt toegejuicht, zit er ook een keerzijde aan de groei van het aantal zelfstandigen. Er zijn namelijk veel schijnzelfstandigen. Schijnzelfstandigheid heeft tot gevolg dat:

  1. mensen in een kwetsbare positie risico’s aangaan, waardoor het risico van uitbuiting ontstaat;
  2. de druk op het sociale stelsel toeneemt. Het sociale stelsel is gebaseerd op verplichte solidariteit en wordt betaald uit de afdrachten van werknemers. Wanneer er te weinig werknemers zijn drukt dit op de totale inkomsten ten behoeve van het sociale stelsel;
  3. oneerlijke concurrente ontstaat op arbeidsvoorwaarden tussen werkenden onderling en tussen werkgevers onderling;
  4. dit tot negatieve effecten leidt voor de economie, omdat de solidariteit tussen werkenden onder druk komt te staan en betrokkenheid bij het werk verdwijnt.

Wat ging hier aan vooraf?

In 2016 is de Wet DBA (wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) in werking getreden. Deze wet heeft als doel om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. De VAR-verklaring werd afgeschaft. De invoering van de wet DBA leidde destijds tot zodanig veel onrust onder zowel ZZP-ers als opdrachtgevers, dat het kabinet in 2016 al heeft besloten om een handhavingsmoratorium in te stellen. Dit handhavingsmoratorium hield in dat de belastingdienst geen correcties voor het verleden op kon leggen voor loonheffingen indien er sprake was van schijnzelfstandigheid. Met uitzondering van die gevallen waarin er sprake was van evidente kwaadwillendheid. In 2022 is door de toenmalige regering al aangekondigd dat het handhavingsmoratorium met ingang van 1 januari 2025 opgeheven zou worden en de huidige regering heeft dat overgenomen.

Heeft u een vraag over arbeidsrecht, ambtenarenrecht of sociaal zekerheidsrecht, stel die gerust.

Wat betekent het afschaffen van het handhavingsmoratorium?

Met ingang van 1 januari 2025 gelden voor de belastingdienst bij de handhaving op schijnzelfstandigheid weer de normale regels. Correcties voor loonheffingen uit het verleden kunnen weer opgelegd worden net als naheffingen en boetes. Met daarbij de kanttekening dat er in beginsel niet kan worden gecorrigeerd voor de periode voor 1 januari 2025.

Hoe wordt bepaald of er sprake is van een arbeidsrelatie?

Tot voor kort kon bij de belastingdienst een beoordeling worden gevraagd van de overeenkomst tussen ZZP-er en opdrachtgever om te toetsen of de overeenkomst voldeed aan de normen van zelfstandigheid, de zogenaamde modelovereenkomsten. Deze modelovereenkomsten gaven een indicatie dat geen sprake was van schijnzelfstandigheid, mits in de praktijk ook daadwerkelijk zo werd gewerkt als in de overeenkomst was opgenomen. Omdat in de praktijk vaak werd afgeweken van hetgeen in de modelovereenkomsten was bepaald en de beoogde zekerheid niet gegarandeerd kon worden, is de belastingdienst gestopt met het beoordelen van modeloverkomsten.

De kaders waaraan de belastingdienst gaat beoordelen of sprake is van een arbeidsrelatie zijn opgenomen in het beslis- en afwegingskader van de belastingdienst. Kort gezegd komt dit er op neer, dat aansluiting gezocht wordt bij de definitie van een arbeidsovereenkomst zoals is bepaald in artikel 7:610 BW. De drie criteria die daarvoor gelden zijn dat er sprake is van arbeid, loon en gezag.

Voor de nadere duiding van de drie voornoemde criteria wordt door de belastingdienst aansluiting gezocht bij de recente uitspraken van de Hoge Raad. Kort gezegd komt dat er op neer dat naar alle feiten en omstandigheden die in onderling verband staan gekeken dient te worden, waarbij niet een enkel feit of een enkele omstandigheid beslissend is, maar alles in onderling verband bezien moet worden. De bedoeling van partijen is bij de beoordeling niet van belang. Het gaat er om of de tussen partijen overeengekomen rechten en plichten voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst.

In het Deliveroo arrest heeft de Hoge Raad een negental gezichtspunten geformuleerd, die van belang kunnen zijn om te beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomst. Deze gezichtspunten geven een richting aan de kwalificatie, maar steeds zal er per geval een weging gemaakt moeten worden van het belang dat aan de specifieke gezichtspunten toegekend moet worden.

Conclusie

Op dit moment is het nog onduidelijk hoe de aangekondigde maatregelen uit gaan pakken. Voor ZZP-ers en opdrachtgevers is het raadzaam om kritisch naar hun samenwerking te kijken en daarover met elkaar in gesprek gaan. Het is van belang om zoveel mogelijk maatregelen te treffen en afspraken te maken waaruit blijkt dat als zelfstandige gewerkt wordt. Mocht dit niet mogelijk zijn, ga dan in gesprek met elkaar over het aangaan van een dienstverband.

Mocht u over de wet DBA en eventuele schijnzelfstandigheid nog vragen hebben of nader advies willen, neem dan gerust contact op.