Slapende dienstverbanden mag het nu wel of niet?
Waarom worden dienstverbanden slapend gehouden?
Met de invoering van de WWZ (Wet werk en zekerheid) per 1 juli 2015 kunnen werknemers in veel gevallen aanspraak maken op een transitievergoeding na de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst. Dit geldt ook voor een zieke werknemer als zijn arbeidsovereenkomst na twee jaar ziekte wordt beëindigd. Omdat werkgevers in die gevallen al vaak twee jaar het loon door hebben moeten betalen en re-integratiekosten hebben moeten maken, voelen veel werkgevers er weinig voor om daarna ook nog een transitievergoeding te betalen aan hun zieke werknemer. Zij kiezen er dan voor om het dienstverband ’slapende’ te houden. De arbeidsovereenkomst blijft in dat geval wel in stand, maar er is geen loonbetalingsverplichting meer.
Aan het slapend houden van een dienstverband zijn voor een werkgever de nodige risico’s verbonden. Zie daarvoor Wel of geen transitievergoeding betalen na twee jaar ziekte? of Wat te doen na twee jaar ziekte.
Geen aanspraak op de transitievergoeding
In het geval dat werkgevers ervoor kiezen om de arbeidsovereenkomst met een zieke werknemer niet te beëindigen en dus slapend houden, kan de zieke werknemer geen aanspraak maken op de transitievergoeding. De arbeidsovereenkomst wordt immers niet beëindigd. Aangezien de meeste zieke werknemers een aanmerkelijk terugval in hun inkomen hebben als gevolg van hun arbeidsongeschiktheid, zou de uitbetaling van hun transitievergoeding echter een welkome aanvulling zijn.
Wet compensatie transitievergoeding
Om alsnog aanspraak te kunnen maken op de transitievergoeding zijn er in de afgelopen jaren al diverse procedures gevoerd om een einde te maken aan het slapend houden van de dienstverbanden om zo werkgevers te dwingen de transitievergoeding aan hun zieke werknemer uit te betalen. Mede om die reden is de wet compensatie transitievergoeding aangenomen, waarmee werkgevers de mogelijkheid wordt geboden om de uitbetaalde transitievergoeding aan zieke werknemers (gedeeltelijk) gecompenseerd te krijgen.
Tot op heden heeft dit echter nog niet ertoe geleid dat werkgevers de dienstverbanden met hun zieke werknemers niet langer slapende hielden. Evenmin is dit tot op heden een argument gebleken om werkgevers te kunnen verplichten om een slapend dienstverband te beëindigen. Slechts in een paar uitzonderlijke gevallen is daartoe geoordeeld.
Ten einde duidelijkheid te krijgen over de vraag hoe omgegaan dient te worden met de slapende dienstverbanden heeft de rechtbank Limburg hierover prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft op dit moment nog geen oordeel gegeven over de gestelde prejudiciële vragen. Wel heeft de Procureur-Generaal van de Hoge Raad, de heer R.H. de Bock, een advies daarover gegeven.
Advies van de Procureur-Generaal na prejudiciële vragen
Het advies van de Procureur-generaal is dat een werkgever op grond van het beginsel van goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW) in beginsel verplicht is om gehoor te geven aan een verzoek van een werknemer om tot een beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst te komen na twee jaar ziekte om zo aanspraak te kunnen maken op de transitievergoeding. Een werkgever hoeft alleen geen gevolg te geven aan een dergelijk verzoek, indien de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij het in stand laten van de arbeidsovereenkomst. Bijvoorbeeld omdat er reële verwachtingen aanwezig zijn dat de betrokken werknemer op korte termijn re-integratiemogelijkheden heeft. In het geval dat een werkgever in financiële problemen komt indien de uit te betalen transitievergoeding voorgefinancierd moet worden dan wel niet volledig gecompenseerd wordt. Dan wel indien een werkgever andere belangen heeft om het dienstverband slapende te houden anders dan het moeten uitbetalen van de transitievergoeding.
Heeft u een vraag over arbeidsrecht, ambtenarenrecht of sociaal zekerheidsrecht, stel die gerust.
Uitspraak rechtbank Rotterdam overeenkomstig visie Procureur-Generaal
Interessant is dat de rechtbank Rotterdam, in een zaak waarin het oordeel van de Hoge Raad niet kon worden afgewacht, overeenkomstig de visie van de Procureur-Generaal heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst in die zaak met de betrokken werknemer ontbonden diende te worden en de werkgever gehouden was om de transitievergoeding aan de werknemer uit te betalen.
Of de Hoge Raad het advies van Procureur-Generaal de Bock gaat volgen is op dit moment nog niet bekend. Zodra daar meer over bekend is, hoort u dat.
Heeft u een vraag over een slapend dienstverband of een andere vraag over uw arbeidsovereenkomst, neem dan gerust contact op ik help u graag. U kunt dit doen telefonisch op 073 699 0050 of per email op info@vandermolenadvocatuur.nl