Advocaat - Marieke van der Molen

Toch aanspraak op transitievergoeding bij ontslag na de AOW-gerechtigde leeftijd?

Mogelijk lopen Nederlandse werkgevers een groot financieel risico als hun werknemers de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken. Omdat een arbeidsovereenkomst niet van rechtswege eindigt op het moment dat een werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, is in veel arbeidsovereenkomsten en CAO’s bepaald dat de arbeidsovereenkomst eindigt op het moment dat de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Wanneer daar niets over is geregeld, loopt de arbeidsovereenkomst namelijk gewoon door. In de kwestie die nu bij het Gerechtshof van ‘s-Hertogenbosch ter beoordeling voorligt, ontbrak een dergelijke bepaling. De betreffende werknemer heeft na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd zijn werkzaamheden dan ook gewoon voortgezet. In dit geval moest de werknemer moest dat ook wel doen om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Hij had namelijk geen volledig opgebouwd AOW, omdat hij lange tijd in Duitsland werkzaam was geweest.

Op enig moment heeft zijn werkgever het UWV toestemming gevraagd om de arbeidsovereenkomst te mogen opzeggen en met ingang van 1 april 2016 is aan de werknemer ontslag verleend. Omdat de werknemer geen transitievergoeding kreeg, heeft hij de Rechtbank vervolgens verzocht om  aanspraak te kunnen maken op de transitievergoeding in verband met het aan hem verleende ontslag.

Geen transitievergoeding bij ontslag na de AOW-gerechtigde leeftijd

Het verzoek om in aanmerking te komen voor een transitievergoeding is door de Rechtbank Limburg op 30 juni 2016 afgewezen. In artikel 7:673 lid 7 onder B BW is bepaald dat de transitievergoeding niet verschuldigd is indien de arbeidsovereenkomst is geëindigd dan wel niet is voortgezet na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Aangezien daar in dit geval sprake van was, is het verzoek afgewezen.

De werknemer heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. Naar zijn oordeel wordt er met de weigering om aan hem een transitievergoeding toe te kennen op grond van artikel 7:673 lid 7 onder b BW verboden onderscheid naar leeftijd gemaakt. Betrokkene heeft daar voorts bij aangevoerd dat de transitievergoeding is bedoeld om de gevolgen van het ontslag te compenseren of te verzachten. Deze mogelijkheid is hem onthouden.

Leeftijdsdiscriminatie

Het Hof is het met betrokkene eens dat er in deze niet kan worden gesteld dat er geen sprake zou zijn van leeftijdsdiscriminatie. Het recht om aanspraak te kunnen maken op een transitievergoeding is immers gebaseerd op een criterium dat direct is verbonden aan de leeftijd van betrokkene. Voor het beantwoorden van de vraag of dit verschil in behandeling op basis van leeftijd ook daadwerkelijk een discriminatie vormt is voor het Hof bepalend wat in artikel 6 lid 1 van de richtlijn 2000/78/EG is bepaald. Namelijk of een verschil in behandeling op grond van leeftijd objectief en redelijk wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel, en of de middelen om dat doel te bereiken passend en noodzakelijk zijn.

Uit de parlementaire behandeling van de Wet Werk en zekerheid blijkt dat het legitieme doel van de transitievergoeding tweeledig is, namelijk enerzijds het bieden van compensatie voor de gevolgen van het ontslag en anderzijds zorgen dat de werknemer over financiële middelen beschikt om zijn overgang naar een andere baan makkelijker te maken.

Het Hof vraagt zich dan ook af of de uitsluiting van alle AOW-gerechtigden niet strijdig is met het (eerste) doel, dat de transitievergoeding dient om compensatie te bieden voor de gevolgen van het ontslag. Daarnaast heeft het Hof zich de vraag gesteld of het voldoende is dat alleen wordt aangesloten bij het tweede doel van de transitievergoeding. Zorgen dat een werknemer over financiële middelen beschikt om de overgang naar ander werk makkelijker te maken.

Mocht de uitsluiting op een transitievergoeding gerechtvaardigd zijn, dan rijst voor het hof vervolgens de vraag of de uitsluiting van alle AOW-gerechtigden op een transitievergoeding een passend en noodzakelijk middel is om het gestelde doel te bereiken. En dient er ook niet naar de individuele situatie van de betrokken werknemer gekeken te worden? In dit geval moest de betrokken werknemer immers blijven werken om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.

Aangezien artikel 7:673 lid 7 onder b BW buiten toepassing moet worden gelaten, wanneer die bepaling in strijd blijkt te zijn met de voornoemde richtlijn, heeft het Hof besloten om hierover aan de Hoge Raad prejudiciële vragen te stellen. Het is nu aan de Hoge Raad om te beoordelen of artikel 7:673 lid 7 onder b BW in strijd is met de Europese richtlijn. In afwachting van het antwoord van de Hoge Raad heeft het Hof de zaak aangehouden.

Gevolgen

Wanneer de Hoge Raad tot het oordeel mocht komen dat artikel 7:673 lid 7 onder b BW daadwerkelijk in strijd is met het Europese recht kan dat tot gevolg hebben dat werkgevers ook een transitievergoeding zullen moeten gaan betalen aan werknemers wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt als gevolg van dan wel na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Mocht daar daadwerkelijk sprake van zijn dan zal dat verstrekkende gevolgen voor werkgevers kunnen hebben. Wij houden u op de hoogte.